Per 01-07-2019 wordt non-HDL-cholesterol gerapporteerd indien er een totaal cholesterol en een HDL-cholesterol is aangevraagd. Non-HDL-cholesterol is het verschil tussen totaal cholesterol en HDL-cholesterol. Aangezien non-HDL cholesterol een berekening is, zijn hieraan geen kosten verbonden.
Klinische studies met statines hebben aangetoond dat er een niet te verwaarlozen risico is voor cardiovasculaire aandoeningen bij behandelde patiënten, ondanks het behalen van de LDL-streefwaarden. De LDL-cholesterol waarde blijkt in dergelijke gevallen onvoldoende representatief voor het atherosclerose-gerelateerde risico. Naast LDL partikels bevinden zich nog andere proatherogene partikels in de circulatie zoals lipoproteïne-a, ‘intermediate-density lipoprotein’ (IDL) en ‘very low-density lipoprotein’ (VLDL). De totale som van pro-atherogene partikels in de circulatie wordt weergegeven middels de non-HDL-cholesterol berekening.
Non-HDL cholesterol is in de Europese richtlijn ‘Guidelines for the Management of Dyslipidemias’ (2016) benoemd als secundaire therapeutische doelstelling bij patiënten met gecombineerde hyperlipidemie, type 2 diabetes, het metabool syndroom of chronische nierziekte na het behalen van de LDL streefwaarde. De therapeutische streefwaarde voor non-HDL-cholesterol wordt niet bij de uitslag vermeld; deze is namelijk afhankelijk van het risicoprofiel van de patiënt.
De therapeutische streefwaarde voor non-HDL-cholesterol per risicogroep:
Bij patiënten met een ZEER HOOG cardiovasculair risico is non-HDL-cholesterol < 2,6 mmol/L als secundair doel gewenst na bereiken van de LDL-cholesterol target.
Bij patiënten met een HOOG cardiovasculair risico is non-HDL-cholesterol < 3,4 mmol/L als secundair doel gewenst na bereiken van de LDL-cholesterol target.
Bij patiënten met een MATIG cardiovasculair risico is non-HDL-cholesterol < 3,8 mmol/L als secundair doel gewenst na bereiken van de LDL-cholesterol target.